Welke overdosering moet er worden toegepast bij bereidingen met foliumzuur (B11) om het watergehalte te compenseren?

De regels voor foliumzuur (B11) staan in het TMF vermeld :

1. Rekening houden met watergehalte (hieronder een voorbeeld)
Om het gehalte aan watervrij foliumzuur in de grondstof te berekenen moet rekening gehouden worden met:
1. Het watergehalte van de grondstof (bijvoorbeeld 6%) om zo het gehalte aan watervrije GS te berekenen. Het watergehalte kan teruggevonden worden op het desbetreffende lot, terug te vinden op de website van Fagron.
Voor 1 g foliumzuur: gehalte watervrije foliumzuur = 1 – (1 x (6/100)) = 0,94 g
2. Het ‘reële’ gehalte aan foliumzuur (bijvoorbeeld 98%) in de watervrije grondstof
= gehalte watervrij foliumzuur = 0,94 x (98/100) = 0,9212 g

2. Overdoseren cf. regels TMF voor lage gehaltes (https://www.fagg.be/nl/MENSELIJK_gebruik/geneesmiddelen/magistrale_en_officinale_bereidingen/kwaliteit_van_magistrale_en_1).
De verplichting om een overdosering van 5% toe te passen op alle eenheidsdosispreparaten met een gehalte kleiner of gelijk aan 10 mg per eenheid. Dus concreet: als een apotheker gelules moet bereiden met bvb 5 mg foliumzuur/gelule, moet hij 5% meer afwegen (5,25 mg/gelule).
Let op: deze 5% overdosering dient enkel om verlies aan actief bestanddeel te compenseren tijdens de bereiding en geldt voor alle laaggedoseerde preparaten (dus niet enkel voor foliumzuur). Indien de bereiding minder dan 100 mg actief bestanddeel bevat, gebruik dan een trituratie.

Type: Bereidingsvraag
Grondstof: Foliumzuur (B11)
CNK: 0272625, 0272633, en 0272641